Bakgereedschap
- 1 ronde platte taartring (ø 20 centimeter) (2 centimeter hoog met gekrulde randen)
- 2 spuitzakken
- 1 deegroller
- 1 mandoline
- rasp
- bakpapier
- keukenpapier
- plasticfolie
Zoet boterdeeg (1)
- Klop de zachte boter en de poedersuiker met een garde tot een crème-achtige substantie.
- Meng het amandelpoeder erdoor, voeg daarna 1 geklutst ei toe.
- Stort op het aanrecht de bloem met het zout, maak in het midden een kuiltje.
- Giet hierin het mengsel en haal met een deegschraper voorzichtig de bloem eroverheen.
- ‘Hak’ met de schraper strepen naar beneden totdat makkelijk een bal kan worden gevormd.
- Strijk het deeg in 2 of 3 keer met de handpalm over het aanrecht.
- Druk de deegbal een beetje plat en laat het in plasticfolie in de koeling rusten, minstens 1 à 2 uur, het liefst de hele nacht.
Banketbakkersroom
- Breng driekwart van de melk met de helft van de suiker en vanille aan de kook.
- Meng in een andere kom de rest van de suiker met het eigeel en voeg de maïzena toe. Voeg de rest van de koude melk toe om het geheel vloeibaar te maken.
- Voeg één dérde van de warme melk aan het eiermengsel toe en giet, al roerend, alles terug in de pan. Blijf het rustig roeren op een laag vuur tot het indikt.
- Stort het mengsel in een schaal of kom en dek het luchtdicht af met plasticfolie.
Amandelcrème
- Meng de zachte boter met de suiker in een mixer tot deze lichter van kleur is.
- Voeg vervolgens het amandelpoeder toe, daarna geleidelijk de eieren.
- Laat de mixer een paar minuten draaien alvorens de bloem toe te voegen.
- Voeg als laatste de rum toe en meng het geheel. Stort het in een spuitzak tot gebruik.
Gekarameliseerde appeltjes
- Snijd de appel in zeer fijne blokjes.
- Karameliseer in een koekenpan de suiker tot het een mooie bruine kleur krijgt, voeg hierna de boter toe.
- Bak dan de appelblokjes mee tot ze zacht zijn. Laat de blokjes goed uitlekken.
Zoet boterdeeg (2)
- Verwarm de oven (hete lucht) voor op 150 graden.
- Het deeg met een deegroller uitrollen tot 3-5 millimeter dikte en direct in een beboterde taartvorm.
- Fonceer de taartring (20 centimeter).
- Druk het deeg met de vingers netjes in de hoeken en snijd het overtollige deeg met een mesje weg.
- Bak de taartbodem zo’n 20 minuten (hete lucht). Het deeg moet heel licht gebakken zijn, maar niet kleuren.
- Klop het ei los en bestrijk de binnenkant van de bodem met een kwastje. Bak de dan nog 5 minuten.
- Smeer de amandelcrème in de taartbodem en strijk deze (met een spateltje) netjes egaal.
- Bak nu weer verder tot de crème begint te kleuren.
- Laat de taartbodem kort afkoelen. Leg daarna de appelblokjes bovenop de gebakken amandelcrème; smeer de bankbakkersroom daar weer overheen.
Appelschijfjes
- Verwarm het water met suiker en voeg het sap van de citroenen toe.
- Snijd de appels met een mandoline in dunne schijfjes van 1 millimeter en leg deze in het warme suiker-citroenwater om de appel zachter te maken.
- Bouw nu vanaf de buitenkant de appelschijfjes als een roos op door alle schijfjes aan elkaar te leggen met steeds 0,5 centimeter speling (zie foto).
Reageren
Je kunt op dit moment niet reageren.