E-meel? Schrijf je in voor de Heel Holland Bakt nieuwsbrief

Ontvang de laatste nieuwtjes en recepten.

Lees hier de privacyverklaring.

Terug

Rondje Nederland: Streeklekkernijen uit elke provincie

Ons kleine kikkerlandje doet het goed op bakgebied. Naast de landelijke lekkernijen heeft ook elke streek zijn eigen specialiteiten. Wij fietsten een rondje door Nederland en namen uit elke provincie iets lekkers mee.

Rondje Nederland: Streeklekkernijen uit elke provincie

Rondje Nederland: Streeklekkernijen uit elke provincie

Afgelopen zondag gingen de bakkers aan de slag met het thema ‘Holland’. Ons kleine kikkerlandje doet het goed op bakgebied. Oliebollen, koekjes, tompoucen, stroopwafels en wat dacht je van grootmoeders appeltaart? Maar naast de landelijke lekkernijen heeft ook elke streek zijn eigen specialiteiten. Wij fietsten een rondje door Nederland en namen uit elke provincie iets lekkers voor je mee!

 

Groningen – Poffert

Poffert

Een typisch Gronings baksel is de poffert, niet te verwarren met poffertjes. De poffert is een broodachtig boerencake die au bain-marie wordt gekookt in een speciale poffertrommel. Maar als je die niet in huis hebt, kun je hem ook gewoon in een tulbandvorm bakken. Het poffertbeslag wordt gemaakt met zelfrijzend bakmeel, krenten, rozijnen, melk, eieren, zout en soms wat sukade. Er gaat dus geen suiker in! Hoewel de Groningers de poffert – of povverd zoals ze hem zelf noemen – hartstochtelijk hebben omarmd, is deze broodachtige cake in de rest van Nederland beter bekend als ketelkoek. Het oudste bekende recept werd voor het eerst in de achttiende eeuw gemaakt op de Menkemaborg in Uithuizen.

Zelf aan de slag met poffert? Dit is het recept:

Ingrediënten: 500 gram zelfrijzend bakmeel • 500 milliliter melk • 3 eieren • Snuf zout • 50 gram rozijnen • 50 gram krenten • Boter (gesmolten)

Bereiding: Wel de krenten en rozijnen in warm water. Vet de pofferttrommel of tulband in met boter. Mix het bakmeel met de melk, eieren, krenten, rozijnen en zout met deeghaken 3 minuten op de hoogste stand. Giet het beslag in de bakvorm.
Bij pofferttrommel: zet de trommel in een pan heet water, zorg dat het water tot 2 vingers onder de deksel komt. Zet het vuur laag en bak in 2 uren gaar.
Bij tulband: Bak 1 uur op 180 graden onderin de oven. Als een prikker er schoon uitkomt is hij gaar.

 

Friesland – Oranjekoek

Oranjekoek

Suikerbrood, drabbelkoeken, roggebrood, keallepoaten en Fryske duumpkes. De Friezen weten wel wat lekker is! Een van onze Friese favorieten is de Oranjekoek. Een dikke rechthoekige koek met een laagje amandelspijs erin, een laag glazuur bovenop en een mooie toef crème om het plaatje compleet te maken. Oranjekoek is buiten Friesland nauwelijks te koop en binnen Friesland heeft elke bakker zijn eigen recept. Grappig is dat de koek ORANJEkoek heet, terwijl het een roze glazuurlaagje heeft. Daarvoor gaan we terug naar het jaar 1753. In het traditionele recept gaat namelijk honing, roggemeel, wat kruiden, zout en ‘orange’. Gekonfijte sinaasappel. Nog altijd is dit een belangrijk ingrediënt van de koek. Net als anijs, al zat dat er van oudsher dus weer niet in. De amandelspijs en het glazuur trouwens ook niet. Er is dus nogal wat gesleuteld aan het recept. Maar daar is ie misschien alleen nog maar lekkerder van geworden! Zelf aan de slag met Oranjekoek? Janny laat je zien hoe je hem maakt.

Bak Friese Oranjekoek

 

Drenthe – Turfkoek

Turf was vroeger dé manier om de bakkersoven of kachel mee op te stoken. In de archieven van het Nederlands Bakkerijmuseum komen diverse lekkernijen met het woord ‘turf’ erin voor. Eén daarvan is het Drentse turf, een soort tarte tartin, maar dan op z’n Drents. Het is een cake in de vorm van turf. Bijna elke Drentse bakker heeft wel een eigen variant van deze up-side-down cake met appel, walnoten, boter en suiker. Als de bakker de cake heeft gebakken, draait hij hem om en verschijnen de gesuikerde appeltjes. Het proberen waard, nietwaar? Zo maak je Drentse turf:

Ingrediënten: voor de vulling 40 gram boter • 90 gram suiker •  6 appels • Een paar walnoten • voor het deeg 80 gram boter • 150 gram bruine basterdsuiker • 2 eieren • Rasp van 1 citroen • 2 theelepels citroenschil • 100 gram maizena • 80 gram bloem • 1 theelepel bakpoeder • Scheutje melk.

Bereiding:  Verwarm de oven voor op 180 graden. Smelt de boter voor de vulling en schenk dit op de bodem van je cakevorm. Strooi de suiker voor de vulling er overheen. Schil de appels en verwijder het klokhuis. Snijd in dikke plakken en leg dakpansgewijs op de bodem. Strooi de walnoten hierover. Mix de boter met de basterdsuiker. Voeg ook de citroensap en –rasp toe. Zeef het meel, de maïzena en het bakpoeder en voeg toe aan het beslag. Mix tot een mooi geheel. Giet het beslag over de appels. Bak de taart 45 minuten af op 190 graden. Draai de cake om voordat je ‘m serveert.

 

Noord-Holland – Duivekater

Duivekater

Vanaf de eerste helft van de 19e eeuw wordt met name in de omgeving Amsterdam, Zaanstreek en Waterland duivekater gegeten. Dit langgerekte zoete feestbrood met knobbels aan de uiteinden, wordt vooral rond Pasen, Pinksteren en de kerstdagen gegeten. Het is een vloerbrood met een dunne, zachte korst waarin met een mes versieringen worden aangebracht. In het deeg worden verwarmde roomboter, citroenschil en melk verwerkt. Veel bakkers beweren dat ze het originele recept in handen hebben, maar de historie van duivekater gaat zó ver terug, dat de originele grondstoffen al lang niet meer te krijgen zijn. Benieuwd naar duivekater? Doe een rondje door Noord-Holland. Elke plaats heeft zijn eigen variant: Zaanse duivekater, Nieuwendamse duivekater, Broekse duivekater uit Broek in Waterland en Krentenkater uit Roelofarendsveen. Daar ben je wel een dagje zoet mee!

 

Flevoland – Urker dikkoek

Toen Urk nog een eiland was, kwamen de maaiers van het vasteland 2 keer per jaar over om de weilanden op Urk te maaien. Zij kregen dikkoek te eten als warme maaltijd, omdat het goed vulde en een stevige basis was voor het zware werk. Daarom wordt de Urker dikkoek ook wel maaierskoek genoemd. De koek was ook geliefd bij vissers, omdat het langer houdbaar was dan brood. Men kon de koek bestellen bij de bakker, maar veel vissersvrouwen bakten het zelf. De koek was van oudsher een armeluiskost, omdat de eieren en zuidvruchten weggelaten kunnen worden uit het recept. De koek wordt gebakken in een koekenpan en rijst tot wel 10 centimeter hoog, vandaar de naam. Tegenwoordig kun je de koek bij de bakker in Urk kopen. Eén van de grootste afnemers van dikkoek is nu het verzorgingshuis op Urk.

 

Overijssel – Deventer koek

Deventerkoek

Wist je dat de Overijsselse stad Deventer als bijnaam ‘Koekstad’ heeft? Dat komt door de rijke bakkersgeschiedenis van de stad. Al in 1417 werden er koeken vanuit Deventer verhandeld naar Hanzesteden, zoals Bergen in Noorwegen. In de 16e eeuw kreeg de stad een gilde van koekenbakkers en in 1637 werden er zo’n 700.000 koeken per jaar geëxporteerd vanuit Deventer. De Deventer koek wordt sinds 1952 gebakken in een fabriek aan de Hanzeweg en verkocht in een klein winkeltje aan de Brink. Het recept is meer dan 100 jaar oud en nog altijd geheim. Wat we wel weten, is dat er roggebloem en gekonfijte sinaasappelsnippers in de koek worden verwerkt. En dat dat voor een bijzondere en unieke smaak zorgt.

 

Gelderland – Arnhemse meisjes

Arnhemse meisjes zijn ovale hardgebakken koekjes van gistdeeg die rijkelijk zijn bestrooid met suiker. Ze werden voor het eerst gebakken in 1829 door bakker Hagdorn in Arnhem. De koeken worden verkocht in opvallende blikken en staan zelfs internationaal bekend als ‘Arnhem biscuits’. In Groot-Brittannië staan ze bijvoorbeeld op de menukaart van het Hilton hotel als ingrediënt van een nagerecht. Qua smaak en structuur lijken Arnhemse meisjes een beetje op krakelingen, maar ze worden traditioneel gemaakt met een gistdeeg in plaats van een bladerdeeg.

 

Zuid-Holland – Stroopwafel

Stroopwafel

Gouda staat bekend om de stroopwafel! De eerste wafel werd in de loop van de 19e eeuw gemaakt, maar het is onduidelijk aan welke bakker we deze inmiddels oer-Hollandse koek precies hebben te danken. Wat wel duidelijk is, is dat de komst van de Goudsche Siroopfabriek en de eerste gasfabriek in Gouda ervoor hebben gezorgd dat dit koekje van de band kwam rollen.

Van oudsher worden deze koeken siroopwafels genoemd. Zit er verschil tussen die 2? Jazeker! Niet alleen de naam, maar ook de koek is anders. Bij een siroopwafel worden 2 hele wafels op elkaar geplakt met siroop ertussen. Bij de stroopwafel wordt 1 koek gesplitst en worden de twee helften met siroop aan elkaar geplakt.  De echte kenners noemen de koek ook wel spouwwafel. Spouden betekent splijten. Je zou het kunnen kennen van de term ‘spouwmuur’, een dubbele muur met een laag ertussen. Stroop, siroop of spouw… Wat de naam ook moge zijn, overeind blijft dat dit wafelkoekje met stroop super lekker is en inmiddels internationaal bekend staat als typisch Hollands koekje.

Aan de bak met stroopwafels

 

Utrecht – Spakenburgs Hart

Bovenin de provincie Utrecht ligt het voormalig vissersdorp Spakenburg. Bij elke bakkerij in het dorp kun je het best bewaarde geheim van Spakenburg kopen: Het Spakenburgs hart. Een echte klassieker. Deze buigzame plaatkoek doet denken aan een net niet gare boterkoek. Het hart wordt versierd met een fondant van eiwit en poedersuiker. De koek wordt vaak cadeau gedaan met een hartenwens erop. De kunst van een goede koek? Hij moet kort in de oven zodat hij net niet gaar is. Een halve minuut te lang en je krijgt een krokante koek. Zelf proberen? Zo maak je ‘m:

Voor 20 personen.

Ingrediënten: 250 gram margarine • 250 gram suiker • 350 gram bloem • 1 theelepel baking soda • snufje zout • 1 deciliter water • voor het fondant: 2 eiwitten • 350 gram poedersuiker.

Bereiding: Kneed een deeg van alle ingrediënten. Verpak in folie en laat 2 uren rusten in de koelkast. Klop voor het fondant de eiwitten stijf en meng beetje bij beetje de poedersuiker erdoor. Schep in een spuitzak. Verwarm de oven voor op 160 graden, bekleed een bakplaat met bakpapier. Rol het deeg uit tot 6 millimeter dik en snijd er een groot hart uit. Bak in 15 minuten lichtbruin en net niet gaar. Versier de koek met fondant.

 

Zeeland – Zeeuwse bolus

De Zeeuwse bolus is van oorsprong een Joods gerecht. Dit zoete koffiebroodje met basterdsuiker en kaneel werd eeuwen geleden door de Sefardische Joden vanuit Spanje en Portugal naar Zeeland gehaald. De naam van dit broodje is dan ook niet vreemd gevonden. Het Spaanse woord ‘bollo’ betekent ‘fijn broodje’. Al kennen de Zeeuwen dit broodje ook als stropiedraaier, jikkemiene of koekedraaiom. Bolussen worden gemaakt van strengen brood die door een mengsel van suiker en kaneel worden gehaald. Vervolgens worden ze in een spiraalvorm opgerold. Tijdens het bakken smelt de suiker tot een soort stroop. Waardoor je lekkere plakkerige vingers krijgt als je dit lekkernij oppeuzelt.

Zelf aan de slag met bolussen? Rutger heeft een fijn recept voor je:

Zeeuwse bolussen bakken

 

Brabant – Worstenbroodje

Worstenbroodje

Als je Robèrt vraagt welke lekkernij echt typisch Brabants is, dan zal hij volmondig antwoorden met: Het worstenbroodje. Een 15 centimeter lang broodje dat gevuld is met gehakt. In tegenstelling tot het saucijzenbroodje, wordt het niet gemaakt met bladerdeeg maar met zacht witbrooddeeg. Het worstenbroodje ontstond als een manier om vlees langer houdbaar te maken. Ook zou het een offerbrood zijn, door de combinatie van dierlijke grondstoffen met plantaardige ingrediënten. Het eten van de broodjes zou het welvaren van de veestapel en groei van het gewas bevorderen. Tegenwoordig is het vooral een lekkernij dat de groei van de buikomvang bevordert… Het broodje is zó Brabants dat het in 2016 is opgenomen in de UNESCO lijst van immaterieel erfgoed.

Zelf aan de bak met Brabantse worstenbroodjes?

Bak Brabantse Worstenbroodjes

 

Limburg – Nonnevot

Vlaai is natuurlijk Limburgs grootste en bekendste streeklekkernij, dus wij kiezen in dit rijtje voor iets anders. De nonnevot! Kandidaat Pauline maakte ze als decoratie voor haar taart. De nonnevot is een typisch Limburgs gebak in de vorm van een lus met losse knoop. Qua smaak doet het een beetje denken aan een donut of berlinerbol. Traditioneel wordt het gegeten met carnaval. Ze zijn bij de Limburgse bakker te koop, vanaf een maand voor carnaval tot Aswoensdag. De eerste nonnevotten werden al in 1676 in Sittard aangeboden aan Franse bevelhebbers. Voor de naam zijn verschillende verhalen in omloop. Nonnevot betekent ook wel nonnenkont. De zusters in het klooster in Sittard gaven frituurgebak als bedankje aan de mensen die vodden brachten voor de armen. En de nonnevot zou dan weer duiden op de strik die nonnen vroeger op hun achterwerk droegen.

Pauline maakte een taart waarin ze typisch Limburgse lekkernijen verwerkt, waaronder nonnevotten! Zin om ze te maken? Bekijk het recept!

Nonnevotten maken

Reageren

Je kunt op dit moment niet reageren.